Psalms 46


Als wij uw naam hadden vergeten
en vreemde goden vereerd zouden hebben,

1 zou God dat immers altijd merken?
Hij kent immers elke uithoek van het menselijk hart?

2 Werkelijk, ter wille van U zijn wij voortdurend in levensgevaar,
wij worden beschouwd als schapen op weg naar het slachthuis.

3 Word wakker! Waarom slaapt U, Here? Word toch wakker!
Laat ons toch niet meer in de steek.

4 Waarom keert U ons de rug toe?
Waarom trekt U Zich onze ellende en moeiten niet aan?

5 Wij stellen zelf niets meer voor
en liggen hulpeloos op de grond.

6 Sta op, Here, en help ons, bevrijd ons ter wille van uw goedheid en liefde.

7

Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

Te zingen op de wijs van ‘De Lelies.’ Een liefdeslied.

8
9 Mijn hart trilt van vreugde.
Ik lees mijn gedicht voor aan een koning.
Mijn stem klinkt als de pen van een begaafd dichter.

10 U bent mooier dan welk mens ook
en wat u zegt is een lust voor het oor:
het is duidelijk dat God u heeft gezegend.

11 Gesp uw wapens aan, o held,
alles wat uw eer en waardigheid onderstreept.
Copyright information for NldHTB